durar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
duro durava durat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

durar

  1. duren, voortduren
  2. voortduren, blijven doorgaan
  3. lang meegaan
Synoniemen


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • du·rar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
durar
duraba
durado
volledig

Werkwoord

durar

  1. onovergankelijk duren, voortduren
  2. blijven
Synoniemen
  • [1] perdurar

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.