echtelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  echtelijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ech·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van echt met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen echtelijkechtelijkerechtelijkst
verbogen echtelijkeechtelijkereechtelijkste
partitief echtelijksechtelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

echtelijk [1]

  1. (formeel) betrekking hebbend op het huwelijk en/of een echtpaar
Verwante begrippen
Antoniemen
  • onechtelijk
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord echtelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.