huwelijks
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huwelijks (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hu·we·lijks
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | huwelijks |
verbogen | huwelijkse |
Bijvoeglijk naamwoord
huwelijks [1]
- met betrekking tot het huwelijk
- Dat is iets huwelijks...
Verwante begrippen
Hyponiemen
- niet-huwelijks, voorhuwelijks
Vertalingen
Bijvoeglijk naamwoord
huwelijks
- partitief van de stellende trap van huwelijk
Gangbaarheid
- Het woord huwelijks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huwelijks" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.