elegisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  elegisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ele·gisch
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Grieks
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen elegischelegischer
verbogen elegischeelegischere
partitief elegischelegischers-

Bijvoeglijk naamwoord

elegisch [1]

  1. met een treurige, depressieve toon
     Na middernacht realiseerde ik me dat het 13 juli was, de sterfdag van Zwart. Merkwaardig om juist nu op zijn orgel te spelen. Ik kwam op het idee zijn ”Elegisch voorspel over Psalm 51:1: ”Genâ, o God, genâ, hoor mijn gebed”” als openingsstuk aan mijn programma toe te voegen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord elegisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
35 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Jos van der Kooy
    “Jos van der Kooy (IX, slot)” (05-07-2010), Reformatorisch Dagblad
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.