droevig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  droevig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdruvəx/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • droe·vig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen droevigdroevigerdroevigst
verbogen droevigedroevigeredroevigste
partitief droevigsdroevigers-

Bijvoeglijk naamwoord

droevig

  1. verdriet hebbend
    • De arts troostte de droevige familie na het overlijden van het jonge kind. 
  2. verdrietig gevoel veroorzakend
    • Ik moet altijd huilen bij droevige films. 
Synoniemen
Hyponiemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Bijwoord

droevig

  1. treurig
    • Zijn vertrek stemt ons droevig, maar hij is een vrij mens en kan gaan en staan waar hij wil.'[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord droevig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. droevig op website: Etymologiebank.nl
  2. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 115
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.