empiffrer

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
empiffrer
empiffrais
empiffré
eerste groep volledig

Werkwoord

s’empiffrer

  1. wederkerend (spreektaal) vreten, zich volproppen, zich klem eten
    «J’me suis empiffré de p’tits fours pendant le pot de fin d’année.»
    Tijdens de oudejaarsborrel heb ik me te barsten gegeten aan petitfours. [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.