evaporeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  evaporeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • eva·po·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitwasemen’ voor het eerst aangetroffen in 1514 [1]
  • Naamwoord van handeling van het Franse évaporer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
evaporeren
evaporeerde
geëvaporeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

evaporeren [3]

  1. ergatief verdampen (b.v. het concentreren van vloeistoffen door verdampen)
    • Het oplosmiddel was inmiddels geëvaporeerd. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord evaporeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
66 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.