factoreren

Niet te verwarren met: factureren

Nederlands

Woordafbreking
  • fac·to·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
factoreren
factoreerde
gefactoreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

factoreren

  1. onovergankelijk, (beroep), (handel) fungeren als factor (zaakgelastigde)
  2. overgankelijk factoriseren, ontbinden in factoren (bijv. in de wiskunde)
    • Hoe algebraïsche uitdrukkingen te factoreren? 

Gangbaarheid

  • Het woord 'factoreren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.