faken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  faken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fa·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Engelse fake (niet echt, nep).
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
faken
fakete
gefaket
zwak -t volledig

Werkwoord

faken

  1. simuleren, in scene zetten
    • Meg Ryan fakete in die film luidruchtig een orgasme. 
     De hoge sneeuwvelden waar ik nu doorheen liep waren toch een stuk serieuzer dan ik had verwacht. Er viel hierboven niks te faken of te bluffen, de bergen dwongen me om hen met respect en nederigheid te bejegenen.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord faken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.