fas

Latijn

Zelfstandig naamwoord

fas o

  1. goddelijke wet

Sonsorolees

Zelfstandig naamwoord

fas

  1. (bloemplanten) schroefpalm; pandanus

Tobiaans

Zelfstandig naamwoord

fas

  1. rots, steen; harde, natuurlijke massa of deel ervan

Wolof

Uitspraak
  • Geluid:  fas    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

fas

  1. (onevenhoevigen) paard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.