flagrant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flagrant    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fla·grant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, verder te herleiden tot het Latijn (flagrans). In de betekenis van ‘zonneklaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen flagrantflagranterflagrantst
verbogen flagranteflagrantereflagrantste
partitief flagrantsflagranters-

Bijvoeglijk naamwoord

flagrant

  1. overduidelijk, vaak met een schokkend bijeffect
    • Een flagrante overtreding van de wet. 
    • Het drong op een flagrante manier tot hen door. 

Gangbaarheid

  • Het woord flagrant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  flagrant (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

stellend vergrotend overtreffend
flagrant

flagrant

  1. flagrant, overduidelijk


Frans

Bijvoeglijk naamwoord

flagrant

  1. flagrant, overduidelijk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.