overduidelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  overduidelijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈovərˌdœydələk/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • over·dui·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen overduidelijkoverduidelijkeroverduidelijkst
verbogen overduidelijkeoverduidelijkereoverduidelijkste
partitief overduidelijksoverduidelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

overduidelijk

  1. zo duidelijk dat je er niet aan hoeft te twijfelen
    • Daarmee was het overduidelijk geworden dat hij onschuldig was. 
     Hij zat erbij als een man die overduidelijk geen maaltijd oversloeg en die ook voor het overige beter wist dan wie ook wat goed was voor hemzelf en de wereld.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord overduidelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.