flamingo's
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: flamingo's (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- fla·min·go's
Woordherkomst en -opbouw
- flamingo zn met de uitgang -'s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flamingo's | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de flamingo's mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord flamingo
- meervoudsvorm als officiële benaming (flamingoachtigen) Phoenicopteridae een familie van grote, steltpotige waadvogels. Alle soorten kenmerken zich door hun lange hals, haakvormige snavel en roze verenkleed. De familie telt zes soorten. Vier flamingosoorten komen verspreid voor over Amerika, inclusief het Caribisch gebied, en twee soorten zijn inheems in Afrika, Azië en delen van Europa
Hyperoniemen
- [2] vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
Hyponiemen
- [2] zie de categorie: Flamingoachtigen in het Nederlands
Afgeleide begrippen
- flamingobloem, flamingohals, flamingoplant
Gangbaarheid
- Het woord flamingo's staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.