flansen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flansen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • flan·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘haastig in elkaar zetten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1625 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
flansen
flanste
geflanst
zwak -t volledig

Werkwoord

flansen

  1. inergatief slordig in elkaar zetten.

Gangbaarheid

  • Het woord flansen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.