foefke

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  foefke    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfufkə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • foef·ke
enkelvoud meervoud
naamwoord foef
verkleinwoord foefke foefkes

Zelfstandig naamwoord

hetfoefkeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord foef
    • Ge maakt mij een foefke wijs. 
    • Met die foefkes moet ge bij mij niet afkomen. Ik geloof dat niet. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'foefke' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.