forensisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: forensisch (hulp, bestand)
- IPA: / foˈrɛnzis / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- fo·ren·sisch
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘betrekking hebbend op het gerecht’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- van Latijn forum "plein" via forensis "van het plein, publiek" (in dit geval duidend op het plein als plaats waar recht werd gesproken) met het achtervoegsel -isch [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | forensisch | forensischer | |
verbogen | forensische | forensischere | |
partitief | forensisch | forensischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
forensisch
- (juridisch) betrekking hebbend op justitie
- Hij specialiseerde zich in forensische geneeskunde.
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord forensisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "forensisch" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "forensisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ forensisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Bijvoeglijk naamwoord
forensisch
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.