fragilidad
Spaans
| enkelvoud | meervoud |
|---|---|
| fragilidad | fragilidades |
Zelfstandig naamwoord
fragilidad v
- kwetsbaarheid, broosheid, fragiliteit
- Bajo la falsa apariencia de fragilidad que le daba aquella prenda demasiado grande, con sus incisivos de roedor y el aire tranquilo, Corso era sólido como un ladrillo obstinado. Arturo Perez-Reverte, El club Dumas, 1993 (2008 uitg., ISBN 9788466320702)
Verwijzingen
- fragilidad in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.