fysisch

Niet te verwarren met: fysiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fysisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fy·sisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘overeenkomend met de natuur’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1784 [1]
  • afgeleid van fysica met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen fysischfysischer
verbogen fysischefysischere
partitief fysischfysischers-

Bijvoeglijk naamwoord

fysisch

  1. betrekking hebbend op de 'natuur' of 'natuurkundig'
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord fysisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.