gädda

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

gädda g

  1. (straalvinnigen) snoek
Verbuiging
gäddas enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     gädda     gäddan     gäddor     gäddorna  
  genitief     gäddas     gäddans     gäddors     gäddornas  
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.