gaat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gaat (hulp, bestand)
- IPA: / xat / (1 lettergreep)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χaːt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣaːt/
Woordafbreking
- gaat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gaan |
gaat
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gaan
- Jij gaat.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gaan
- Hij gaat.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gaan
- Gaat!
- ▸ Als je alleen op pad gaat zijn er ook risico’s en verleidingen. Zo zou ik van een berg af kunnen vallen, opgegeten kunnen worden door een beer of een wel heel erg leuke vrouw tegen kunnen komen.[1]
Afgeleide begrippen
- gaatring, gaatschijf, gaatstempel
Uitdrukkingen en gezegden
|
Gangbaarheid
- Het woord gaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.