gaf uit

Uitspraak

• Geluid:  gaf uit    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• gaf uit

Woordherkomst en -opbouw

• uit gaf (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

gaf uit

1. enkelvoud verleden tijd van uitgeven
   

   • Ik gaf uit. 
     
   • Jij gaf uit. 
     
   • Hij, zij, het gaf uit. 

Gangbaarheid

• Het woord gaf uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.