geëigend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geëigend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • geëi·gend, ge·ei·gend
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘geschikt’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1]
  • vervoeging van eigenen: de stam met omvoegsel ge- -d [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen geëigendgeëigendergeëigendst
verbogen geëigendegeëigenderegeëigendste
partitief geëigendsgeëigenders-

Bijvoeglijk naamwoord

geëigend

  1. ~ tot: geschikt voor iets
    • Dat is daar werkelijk niet toe geëigend. 
Afgeleide begrippen
  • geëigendheid
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: eigenen…
verbogen vorm: geëigende

geëigend

  1. voltooid deelwoord van zich eigenen

Gangbaarheid

  • Het woord geëigend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.