gebeurlijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebeurlijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·beur·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen gebeurlijk
verbogen gebeurlijke
partitief gebeurlijks

Bijvoeglijk naamwoord

gebeurlijk [1]

  1. dat wat kan gebeuren
    • Dit handelsmerk zou dienen aangebracht op het met de hand vervaardigde kantwerk. Gebeurlijk mits vermelding van de specifieke naam van de kant. Wanneer de kant mechanisch vervaardigd wordt, zou dit eveneens moeten worden aangeduid. [2] 
    • Wat gebeurt of plaats vindt, is het gebeurlijke. Gebeurlijk is wat weliswaar gebeurt, maar ook niet kon gebeuren, iets waarvan het gebeuren ook achterwege zou kunnen blijven bv. alweer een ongeluk. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gebeurlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
25 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia (1954)– [tijdschrift] Vlaanderen Kunstleven
  3. C.W.M. Verhoeven (1960-1961)– [tijdschrift] Roeping Drie etymologieën van aanwezigheid
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.