gebocheld

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebocheld    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·bo·cheld
Woordherkomst en -opbouw
  • pseudodeelwoord afgeleid van  bochel zn  met het omvoegsel ge- -d
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gebocheldgebocheldergebocheldst
verbogen gebocheldegebochelderegebocheldste
partitief gebocheldsgebochelders-

Bijvoeglijk naamwoord

gebocheld

  1. een bochel hebbend
    • De gebochelde man liep over straat. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gebocheld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.