gebonden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebonden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·bon·den
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gebondengebondenergebondenst
verbogen --gebondenste
partitief gebondensgebondeners-

Bijvoeglijk naamwoord

gebonden [1]

  1. beperkt door allerlei voorwaarden
  2. in het bezit van een vaste partner
  3. (kookkunst) dikvloeibaar door toevoeging van een verdikkingsmiddel
  4. (taalkunde) niet voorkomend als op zichzelf staande eenheid (d.w.z. als los woord), maar alleen als onderdeel van een woord
    • Een vrij of gebonden morfeem. 
Verwante begrippen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord gebonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Werkwoord

vervoeging van: binden…
geen verbogen vorm

gebonden

  1. voltooid deelwoord van binden

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.