gedijen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gedijen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣə'dɛɪə(n)/
Woordafbreking
  • ge·dij·en
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorspoedig groeien, welvaren’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • Afkomstig van het Oudnederlandse thīon met het voorvoegsel ge- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gedijen
gedijde
gedijd
zwak -d volledig

Werkwoord

gedijen [3]

  1. ergatief voorspoedig groeien
    • Suikerriet gedijt uitstekend in dat warme, vochtige klimaat. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Gestolen goed gedijt niet.
gestolen zaken brengen nooit voordeel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gedijen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.