gehoornd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gehoornd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈhorənt/ (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ge·hoornd
Woordherkomst en -opbouw
  • pseudodeelwoord afgeleid van  hoorn zn  met het omvoegsel ge- -d [1]
stellend
onverbogen gehoornd
verbogen gehoornde
partitief gehoornds

Bijvoeglijk naamwoord

gehoornd

  1. voorzien van horens, horens dragend
    • Het is een mythe dat Vikingen getooid met gehoornde helmen ten strijde trokken. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gehoornd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.