gelovigen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gelovigen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·lo·vi·gen

Zelfstandig naamwoord

degelovigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gelovige
     Duizenden gelovigen staan in de Italiaanse stad Padua in de rij om een glimp op te vangen van de relikwieën van de heilige Antonius. Het skelet is voor het eerst sinds 1981 weer van dichtbij te zien voor het publiek.[1]

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Italianen in de rij voor St. Antonius” (Maandag 15 februari 2010, 15:51), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.