gers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gers    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gers

Zelfstandig naamwoord

degersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ger
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gersgersergerst
verbogen gersegerseregerste
partitief gersgersers-

gers [1]

  1. (jongerentaal) gaaf, goed, in orde
Synoniemen

Gangbaarheid

54 %van de Nederlanders;
42 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.