gaaf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gaaf    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣaf/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /χaːf/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣaːf/
Woordafbreking
  • gaaf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ongeschonden’ voor het eerst aangetroffen in 1281 [1]
  • [2] [3] ook in de figuurlijke betekenis, en in de jaren '70 tevens in de zin van “erg goed, prachtig”. [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gaafgavergaafst
verbogen gavegaveregaafste
partitief gaafsgavers-

Bijvoeglijk naamwoord

gaaf

  1. zonder beschadiging
    • Deze appel heeft een gaaf oppervlak. 
     Die strijd wordt voor Antoinette: er bestaat iemand die zeer ver is en die het lichamelijke tekort zal aanvullen, een vreemde schoonheid: de lichamelijke gave man (altijd op hetzelfde ideëele plan),[3]
  2. (figuurlijk) geestelijk onbeschadigd, keurig, correct (in gedrag, voorkomen)
     Van der Harst was voor zijn doen een gave vent. Maar je moest niet aan zijn rechten komen. De vrachtauto was zijn slaapplaats.[4]
  3. (informeel), (spreektaal) in de populaire smaak vallend, gunstig of aantrekkelijk
    • Hij heeft zo'n gave nieuwe laptop gekregen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Een rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand.
als iemand uit een groep een fout maakt benadeelt hij de hele groep; door slechts één persoon kan iedereen van die groep een slechte naam krijgen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gaaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. "gaaf" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. gaaf op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron
    Paul de Vree
    Kronieken: Nederlands Proza. Het romanwerk van Lode Zielens in: De Tijdstroom, Jaargang 4 (1933-1934), Excelsior, St. Andries-bij-Brugge, p. 364 op dbnl.org
  4. Weblink bron De haatliefde van de thuisloze in: de Stem (5 november 1966), p. 23 op krantenbankzeeland.nl
  5. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

stellend attributiefvergrotend overtreffend
gaafgawegawergaafste

Bijvoeglijk naamwoord

gaaf

  1. gaaf
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.