gestern

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  gestern    (hulp, bestand)
  • Geluid:  gestern    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈgɛstɐn/
Woordafbreking
  • ges·tern

Bijwoord

gestern

  1. (tijdrekening) gisteren
    «Gestern sind wir um halb neun Uhr schlafen gegangen.»
    Gisteren waren we gaan slapen om half negen uur.
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.