gisteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gisteren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɪstərə(n)/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈχɪstərə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣɪstərə(n)/
Woordafbreking
  • gis·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: de dag voor heden’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • van Middelnederlands ghisteren, ghistren, gestren[2]

Bijwoord

gisteren

  1. (tijdrekening) de laatste dag die voltooid is
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.