gestoord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gestoord    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈstort/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /χəˈstɔːrt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈstɔːrt/
Woordafbreking
  • ge·stoord
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gek’ voor het eerst aangetroffen in 1976 [1]
  • vervoeging van storen: de stam met omvoegsel ge- -d [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gestoordgestoordergestoordst
verbogen gestoordegestoorderegestoordste
partitief gestoordsgestoorders-

Bijvoeglijk naamwoord

gestoord

  1. (van personen) geen normale functionering van iets (vaak de geest) hebbend
    • De ernstig gestoorde dader kreeg een tbs-straf opgelegd. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: storen…
verbogen vorm: gestoorde

gestoord

  1. voltooid deelwoord van storen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gestoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.