gevuld

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gevuld    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈvʏlt/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /χəvʏɫt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəvɵlt/
Woordafbreking
  • ge·vuld
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: vullen…
verbogen vorm: gevulde

gevuld

  1. voltooid deelwoord van vullen
  2. vormt de voltooide tijden
     Mijn rugzak was gevuld met eten voor negen dagen en de zon was weer even heet als altijd.[1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gevuldgevuldergevuldst
verbogen gevuldegevulderegevuldste
partitief gevuldsgevulders-

Bijvoeglijk naamwoord

gevuld

  1. vol, dik, uitgebreid
    • De goed gevulde boodschappenman was wel zwaar om te tillen. 
    • Het goed gevulde ontbijtbuffet was een goed begin van de dag. 
  2. van een vulling voorzien
    • Hij was dol op gevulde bonbons. 
    • Zijn gevulde kies bleef gevoelig. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gevuld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.