gewende

Uitspraak

• Geluid:  gewende    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·wen·de

Werkwoord

gewende

1. enkelvoud verleden tijd van gewennen
   

   • Ik gewende. 
     
   • Jij gewende. 
     
   • Hij, zij, het gewende. 

2. verbogen vorm van gewend, voltooid deelwoord van gewennen

gewende

1. verbogen vorm van gewend, voltooid deelwoord van wennen

gewende

1. verbogen vorm van gewend, voltooid deelwoord van wenden

Bijvoeglijk naamwoord

gewende

1. verbogen vorm van de stellende trap van gewend

Gangbaarheid

• Het woord gewende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.