gewennen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gewennen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·wen·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gewennen
gewende
gewend
zwak -d volledig

Werkwoord

gewennen

  1. (formeel) gewoon worden, vertrouwd raken, zich thuis gaan voelen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gewennen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.