ginds

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ginds    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣɪnts/
Woordafbreking
  • ginds
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aanwijzend voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1250 [1]
  • erfwoord van Middelnederlands ghins[2]
stellend
onverbogen ginds
verbogen gindse

Bijvoeglijk naamwoord

  1. daar in de verte gelegen
    • Het is nog een lange tocht naar gindse bergen. 

Bijwoord

ginds

  1. daar in de verte
    • Er lijkt ginds in het oosten onweer op te komen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ginds staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.