ging schuil

Uitspraak

• Geluid:  ging schuil    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ging schuil

Woordherkomst en -opbouw

• uit ging (werkwoord) en schuil, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

ging schuil

1. enkelvoud verleden tijd van schuilgaan
   

   • Ik ging schuil. 
     
   • Jij ging schuil. 
     
   • Hij, zij, het ging schuil. 

Gangbaarheid

• Het woord ging schuil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.