schuil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schuil    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schuil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schuil schuilen
verkleinwoord schuilje schuiljes

Zelfstandig naamwoord

deschuilv/m [3]

  1. beschutting
  2. spruw
  3. mondziekte bij paarden

Werkwoord

vervoeging van
schuilen

schuil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuilen
    • Ik schuil. 
  2. gebiedende wijs van schuilen
    • Schuil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuilen
    • Schuil je? 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord schuil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.