gojim
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- go·jim
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de gojim mv
Zelfstandig naamwoord
gojim v/m
- niet-jood, goj (doordat "gojim" sooms niet als meervoudsvorm werd herkend)
- (...) had hij niet een gojim meegebracht, die hier in huis zou wonen? [5]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'gojim' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gojim" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Heemskerk, J. & W. ZonneveldUitspraakwoordenboek 1e druk (2000) Spectrum, Utrecht; ISBN 902744482X; p. 278
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Willems, W.Cultuur en migratie in Nederland. De kunst van het overleven. Levensverhalen uit de twintigste eeuw. (2004) Sdu Uitgevers, Den Haag; isbn 9012097746; p. 87; geraadpleegd 2015-02-23
- ↑ Gerdes, E.Twee zwervelingen, of Jood en Christen. (ca. 1890-1900) P.J. Milborn, Nijmegen; p. 52; geraadpleegd 2015-02-23
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.