gojim

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gojim    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɣojɪm/[1]; /'ɡojim/[2]
Woordafbreking
  • go·jim
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

degojimmv

  1. verouderde spelling of vorm van gojiem tot 2015, meervoud van goj
    • Door het spel met de militairen leerde het neefje spelenderwijs de stereotypen relativeren die over gojim de ronde deden. [4]

Zelfstandig naamwoord

gojim v/m

  1. niet-jood, goj (doordat "gojim" sooms niet als meervoudsvorm werd herkend)
    • (...) had hij niet een gojim meegebracht, die hier in huis zou wonen? [5]
Synoniemen
  • [1] gojiem (Hebreeuws, sinds 2015 officiële spelling)
  • [1] gojem (Jiddisj-Hebreeuws)
  • [1] gojims (gestapeld meervoud van [2])
  • [2] goj
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'gojim' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
33 %van de Nederlanders;
11 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Heemskerk, J. & W. Zonneveld
    Uitspraakwoordenboek 1e druk (2000) Spectrum, Utrecht; ISBN 902744482X; p. 278
  2. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  3. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  4. Willems, W.
    Cultuur en migratie in Nederland. De kunst van het overleven. Levensverhalen uit de twintigste eeuw. (2004) Sdu Uitgevers, Den Haag; isbn 9012097746; p. 87
    ; geraadpleegd 2015-02-23
  5. Gerdes, E.
    Twee zwervelingen, of Jood en Christen. (ca. 1890-1900) P.J. Milborn, Nijmegen; p. 52
    ; geraadpleegd 2015-02-23
  6. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.