googelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  googelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɡuɡələ(n)/ (3 lettergrepen); /ˈgu:gələ(n)/
    • (Noord-Nederland): /ˈɡu.ɡə.lə(n)/
    • (Limburg): /ˈɣu.ɣə.lə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɣu.ɣə.lə(n)/[1]
Woordafbreking
  • goo·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Verbalisering van de naam Google.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
googelen
googelde
gegoogeld
zwak -d volledig

Werkwoord

googelen

  1. overgankelijk naar informatie zoeken op het internet, m.n. met Google
    • Tegenwoordig kun je zowat alles googelen. 
Schrijfwijzen
  • googlen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord googelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron Gearchiveerde versie
    Christopher Bergma
    “Met de ‘g’ van ‘googelen’” (1 september 2019) op isoglosse
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.