googelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- goo·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
- Verbalisering van de naam Google.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
googelen |
googelde |
gegoogeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
googelen
- overgankelijk naar informatie zoeken op het internet, m.n. met Google
- Tegenwoordig kun je zowat alles googelen.
Schrijfwijzen
- googlen
Vertalingen
1. naar informatie zoeken op het internet, m.n. met Google
Gangbaarheid
- Het woord googelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "googelen" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Christopher Bergma“Met de ‘g’ van ‘googelen’” (1 september 2019) op isoglosse
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.