gotisch

Niet te verwarren met: Gotisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gotisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • go·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘naam van een stijl’ voor het eerst aangetroffen in 1717 [1]
  • afgeleid van Goot ?? met het achtervoegsel -isch
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gotischgotischer
verbogen gotischegotischere
partitief gotischgotischers-

Bijvoeglijk naamwoord

gotisch

  1. (bouwkunde) met betrekking tot de gotiek een bouwstijl die o.a. gekenmerkt wordt door hoge ramen
    • Die gotische kerk staat op de Werelderfgoedlijst. 
     Eenmaal veilig in de kerk ging ik onder een hoog gotisch raam zitten en volgde ik, met een gladde steen in mijn hand, de dans van de levendige stofdeeltjes in het flakkerende zonlicht.[2]
  2. (van letters) hoekig, opgesierd.
    • Het gotische geschrift kon niet goed vertaald worden. 

Gangbaarheid

  • Het woord gotisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.