gradueren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gradueren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gra·du·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een graad verlenen’ voor het eerst aangetroffen in 1559 [1]
  • afgeleid van het Franse graduer (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gradueren
gradueerde
gegradueerd
zwak -d volledig

Werkwoord

gradueren [4]

  1. overgankelijk in graden verdelen of van een schaalverdeling voorzien
  2. overgankelijk een graad aan een hogeschool of universiteit verlenen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gradueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.