gramstorig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gramstorig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gram·sto·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘boos’ voor het eerst aangetroffen in 1709 [1]
  • Samenstellende afleiding van gram (boosheid) en de stam van storen met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gramstoriggramstorigergramstorigst
verbogen gramstorigegramstorigeregramstorigste
partitief gramstorigsgramstorigers-

Bijvoeglijk naamwoord

gramstorig [3]

  1. snel geprikkeld
Afgeleide begrippen
  • gramstorigheid

Gangbaarheid

  • Het woord gramstorig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
22 %van de Nederlanders;
24 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.