grandpa
Engels
Uitspraak
- IPA: /ˈɡɹæmpɑː/, /ˈɡɹæmpə/:
enkelvoud | meervoud |
---|---|
grandpa | grandpas |
Zelfstandig naamwoord
grandpa
- (familie) opa, grootvader
- «Is grandpa coming tomorrow?»
- Komt opa morgen?
- «Is grandpa coming tomorrow?»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.