grazig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grazig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gra·zig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen graziggrazigergrazigst
verbogen grazigegrazigeregrazigste
partitief grazigsgrazigers-

Bijvoeglijk naamwoord

grazig

  1. welig met gras begroeid, zodat koeien er kunnen grazen en veel melk kunnen geven
    • TTIP zal ook ingrijpen in het landschap. Krimp van de rundvleesproductie zal leiden tot minder grazige weiden met vleeskoeien in Ierland, Engeland en Frankrijk. In plaats daarvan zullen enorme veestallen worden gebouwd, vooral in Midden- en Oost-Europa. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord grazig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.