gruun

Drents

Zelfstandig naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; kleur tussen geel en blauw (of cyaan), met een golflengte van ca. 550 nm
Schrijfwijzen

Bijvoeglijk naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; de kleur groen hebbend
Schrijfwijzen


Nedersaksisch

Uitspraak
  • IPA: /xryːn/
enkelvoud meervoud
naamwoord gruun grunen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; kleur tussen geel en blauw (of cyaan), met een golflengte van ca. 550 nm
Schrijfwijzen

Bijvoeglijk naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; de kleur groen hebbend
Schrijfwijzen

Meer informatie


Sallands

Zelfstandig naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; kleur tussen geel en blauw (of cyaan), met een golflengte van ca. 550 nm
Schrijfwijzen

Bijvoeglijk naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; de kleur groen hebbend
Schrijfwijzen


Stellingwerfs

Zelfstandig naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; kleur tussen geel en blauw (of cyaan), met een golflengte van ca. 550 nm

Bijvoeglijk naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; de kleur groen hebbend


Urkers

Zelfstandig naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; kleur tussen geel en blauw (of cyaan), met een golflengte van ca. 550 nm

Bijvoeglijk naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; de kleur groen hebbend


Veluws

Zelfstandig naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; kleur tussen geel en blauw (of cyaan), met een golflengte van ca. 550 nm
Schrijfwijzen

Bijvoeglijk naamwoord

gruun

  1. (kleur) groen; de kleur groen hebbend
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.