gyrða

Oudnoords

Woordafbreking
  • gyr·da
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gyrða
gyrðar
gyrðaði
gyrðat
Klasse 1 zwak volledig

Werkwoord

gyrða

  1. omgorden
  2. klemmen
  3. striemen
  4. ranselen
Verwante begrippen
  • [2]: farga, hneppa, hremma, klembra, klýpa, kneppa, kneyfa, knýja, kreista, kremja, kreppa, þjarma, þrýsta, urga, øngja
  • [3]: svipa
  • [4]: flengja, hýða, knoka, knúska, knýja, knylla
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.