høster

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • høs·ter
Naar frequentie 17390

Werkwoord

høster

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van høste

Zelfstandig naamwoord

høster

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van høst

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈhøstəɾ /
Woordafbreking
  • høs·ter
Naar frequentie 17264

Werkwoord

høster

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van høste

Zelfstandig naamwoord

høster

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van høst
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.