hadden beet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hadden beet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • had·den beet
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
beethebben

hadden beet

  1. meervoud verleden tijd van beethebben
    • Wij hadden beet. 
    • Jullie hadden beet. 
    • Zij hadden beet. 

Gangbaarheid

  • Het woord hadden beet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.